„Op tijd een borrel, en geen kunstmest eten“

Tien Alleleijns uit Gulpen zijn samen meer dan 700 jaar oud; de oudste [86] springt over stoel, de jongste [59] fietst dagelijks 30 km.

Gulpen – „Iemand van Alleleijn gaat niet uit zijn eigen dood. Als het aan ons ligt, worden wij allemaal 100 jaar“, zo onverschrokken mag Jacques Alleleijn uit De Del spreken, die met zijn 59 jaar de jongste, de Benjamin is in zijn familie van tien „ouderlingen“ van 70 en 80 jaar. „Wij zijn met zijn tienen meer dan 700 jaren oud en wij eten allemaal nog een flinke maaltijd, drinken graag een borrel en zijn ook allemaal flink ter been“, voegt Jacques er zelfverzekerd aan toe. Het geslacht der kerngezonde Alleleijns heeft eeuwenlang in De Del gewoond, langs de oevers van de Gulp. Ongeveer honderd jaar geleden vroeg de kloeke boerenknecht Kobus Alleleijn, in De Del noemde men hem altijd Kobus van Keulle [naar het huis langs de Gulp] de struise boerenmaagd Tresa Senden uit Mheer zijn vrouw te willen worden. De eerste tijd werkten zij nog samen, in dienstbetrekking op de grote boerderij Groenendael.

Van de morgen tot de nacht
Door hard werken, van de vroege morgen tot de late avond, konden de jonge echtelieden „Aan de Keulle“ een eigen boerderijtje beginnen. Het huwelijk werd gezegend met tien kinderen. Tien jongens en meisjes, die allen in hun leven hard hebben gewerkt, in de letterlijke zin des woords „in het zweet des aanschijns.“ De 73-jarige Anne, die nu te Gemmenich in België woont, kan zich herinneren: „Zodra wij twaalf jaar waren, werden wij uitbesteed om mee te verdienen. Renteniers en nietsnutten konden wij niet gebruiken. Om half vier `s-morgens moesten wij opstaan en zwoegen tot `s-avonds half negen.“ En Jacques voegt eraan toe: „Voordat wij naar school gingen, moesten wij nog eerst de koeienmest spreiden.“

Te voet naar school en markt
Dat naar school gaan was een hele onderneming. De jeugd van De Del trok altijd gezamenlijk iedere dag naar Gulpen. Dat was ruim een uur lopen. Op klompen. Want schoenen werden alleen `s-zondags gedragen, en dan nog om beurten. „Wij moesten `s-zondags op elkaar wachten om naar de kerk te kunnen, vanwege de schoenen“, zegt Jacques. Voor afstanden schrok de oudere generatie toch niet terug. Als vader Alleleijn naar de markt te Maastricht trok om varkens te verkopen, dan maakte hij de hele reis te voet, met op zijn rug in een zak een of twee jonge biggen. Waterleiding en elektriciteit waren in De Del ongekende voorzieningen. Het heeft zelfs 1950 moeten worden, voordat men aan de Keule een pomp had. Electriciteit kwam pas twee, drie jaren geleden de duisternis van De Del verlichten. Als het winterde en de avonden vroeg vielen, stak men in de grote keuken de petroleumlamp aan en werd er gekaart. Als tenminste al alle werk aan kant was. Het kon in die wintermaanden wel eens gebeuren, dat de kloeke boerenfamilie `s-morgens wakker werd en het hele huis in het water stond, omdat de Gulp buiten haar oevers was getreden. „Door het venster moesten wij dan het huis verlaten en evengoed naar school in Gulpen.“

Vijftig kermisvlaaien
Al was het leven aan de Keulle hard en sober, de Alleleijns leefden er gelukkig. Weelde kende men niet, dat was trouwens voor velen in Limburg in die dagen niet weggelegd. Maar Jacques en zijn inwonende zusters Marie en Katrina kunnen zich nog steeds de stevige maaltijden herinneren, de overdadige kermisfeesten, wanneer soms 50 vlaas werden gebakken en drie soorten vlees op tafel stonden. Van de tien kinderen Alleleijn is er slechts één, en dan nog maar voor korte tijd, lid van een vereniging geweest. „Wij hadden geen vrije tijd. Ons vertier op zondagmiddag was knikkeren en later centen-schieten“.

Een hele mensenleeftijd heeft ieder der tien broers en zusters reeds achter de rug. De oudste, de 86-jarige Joep, die nu in België woont, kan nog makkelijk één been over een stoelleuning tillen, zonder zich vast te houden en 62-jarige Sjeng, glazenwasser te Vaals, klimt iedere dag als een jonge knaap ladders op en af. De 59-jarige Jacques, die behalve zijn boerenbedrijf ook een wakkere bezorger is van De Nieuwe Limburger, fietst iedere dag bijna 30 kilometer. In tal van Limburgse plaatsen hebben deze oersterke Gulpenaren, na de dood van hun ouders, een nieuwe woonplaats gevonden. Enkele maanden geleden kwamen zij echter nog eens allemaal samen. Bij de bruiloft van Jacques’ dochter. „Toen hebben wij veel oude herinneringen opgehaald en veel gelachen. En wij hebben samen nog eens plezierig gedanst.“ Natuurlijk wilden wij het geheim weten van deze hoge ouderdom in één familie. „Dat is geen geheim. Wij hebben altijd hard gewerkt en degelijke kost gegeten, niet die kunstmestprodukten die de mensen nu eten. En daarbij dronken wij op tijd een borrel. Als men dan ook nog goeie zin heeft en vrolijk is, kan men gemakkelijk honderd worden“



De familie Alleleijn, samen meer dan 700 jaar oud, op de bruiloftdag van de dochter van Jacques v.l.n.r. : Jacobus Hubertus [Jacques], Johannes Hubertus [Sjeng], Joseph Hubertus [Jef], Maria Catharina [Marie], Anna Maria, Martinus Hubertus [Mathieu], Nicolaas Hubertus [Houbert], Maria Catharina [Catrina], Maria Sophia, Karel Joseph [Joep]